Agora.Brussels vraagt de omvorming van de senaat in burgerassemblee
Koken kost geld. Dat is ook zo in democratie. Maar niet koken is een pak erger - een gebrek aan democratie kost nog veel meer. Terwijl in achterkamers onze verschillende begrotingen besproken worden, zijn voorstellen tot besparing legio. Als de N-VA daarbij denkt aan het afschaffen van de senaat als besparingsmaatregel, moeten we echter waakzaam zijn. Agora.Brussels stelt voor om deze instelling om te vormen tot een plek voor dialoog, in plaats van er een kortetermijn besparing op te doen.
Het idee is niet nieuw: al lang pleiten enkelingen voor het verdwijnen van de Belgische Senaat. Karl Vanlouwe (N-VA) liet onlangs het ballonnetje opnieuw op door te zeggen dat de senaat een archaïsche instelling is die veel te duur is - ze kost zo’n 39 miljoen euro per jaar. Wat gebeurt er? “Bijna niets!”, aldus Vanlouwe.
In diezelfde lijn trekken enkele Brusselse parlementsleden de ‘return on investment’ op de overlegcommissies in twijfel. Daarbij nemen 45 uitgelote burgers deel aan commissiewerkzaamheden. Het Brussels parlement kreeg er nochtans de prijs voor het internationaal observatorium van de participatieve democratie voor.
Voor Agora.Brussels kan je de gezondheid van een democratie meten aan de ruimte die er is om te discussiëren voor de mensen die politieke beslissingen moeten ondergaan. Zo’n ruimtes komen voort uit een institutionele context én een vraag uit het middenveld. Ze bieden alle plek aan diversiteit en constructieve dialoog.
Uiteraard steunt Agora dan ook het idee van Ecolo om de senaat om te vormen in een assemblee van uitgelote burgers, eerder dan ze af te schaffen. Zo brengen we deze 19e eeuwse instelling in de 21e eeuw binnen. En creëren we een ruimte waarin de inwoners van ons land - eerste betrokkenen van de politieke beslissingen - een stem krijgen. Deze hernieuwde senaat kan dan met een diverse samenstelling zorgen voor breed gedragen aanbevelingen, gebaseerd op informatie en overleg.
In het hart van de politieke beslissingsname op federaal niveau kan de zo’n vernieuwde senaat bovendien snel reageren op de meest relevante politieke realiteiten. De discussies zouden er verankerd zijn in het dagelijks leven en de terreinkennis van gewone burgers, en niet in de belangen van politieke partijen.
Veel politici zouden bang zijn om zo’n senaat te organiseren, en burgers de kans te geven om in overleg te gaan. Ze willen hun macht liever niet afgeven.
Vandaag zien we echter de nood tot meer verbinding met de bevolking, elke dag meer. Of het nu gaat over ons energiegebruik of -productie, de manier waarop we wonen of werken: de politiek heeft de antwoorden niet. En de burgers reageren.
Duizenden mensen komen op straat. Voor het klimaat, voor koopkracht, voor werk. Ze zetten zich vrijwillig in voor verenigingen waar ze in geloven, doneren aan goede doelen of zorgen voor anderen. Crisissen brengen soms het beste in ons naar boven: de hulp was enorm bij de overstromingen, het begin van de coronacrisis of Cap48.
Dat burgers niet betrokken zouden zijn bij politiek, is dus duidelijk onzin. De betrokkenheid is daar, laat ons ze valoriseren en politici en burgers samen beleid laten maken. Dat wordt al te vaak gemaakt buiten de parlementen en door ministers in nachtelijk overleg. Vorm de senaat om tot burgerassemblee, breng de besluitvorming daar binnen en maak zo terug werk van onze democratie.
Verder verdiepen?
'Le Sénat et ses réformes successives' door Caroline Sägesser en Cédric Istasse in het CRISP weekblad (Centre de recherche et d'information socio-politiques) 2014/14-15 (N° 2219-2220), pagina 5 tot 115.
Comments